Poly- en perfluoralkylstoffen. Dit is de verzamelnaam van chemische stoffen die we beter kennen onder de naam PFAS. Sinds de jaren 60 zijn ze er, deze door de mens gemaakte chemicaliën. Ze beschermen producten als geen andere tegen water, vuil, vet en hitte. Grote kans dat de antiaanbaklaag in uw koekenpan nu nog PFAS bevat. Net als bijvoorbeeld uw regenpak, uw sportoutfit en de vetwerende doos waarin de koerier uw pizza thuisbezorgt.
Inmiddels weten we ook welke keerzijden het gebruik van PFAS heeft. Zo komen deze stoffen uiteindelijk in ons voedsel en in het oppervlaktewater terecht. Het gaat weliswaar om lage concentraties, maar het vervelende is dat ze zich in onze organen ophopen. Dat is een probleem, want van alle PFAS zijn er ongeveer zesduizend toxisch. Deze stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid; mogelijk zijn ze zelfs kankerverwekkend.
Gebruik aan banden leggen
Hoogste tijd dus om iets aan het probleem te doen. Om te beginnen door het gebruik van schadelijke PFAS aan banden te leggen. De beroemde Teflonpan wordt al sinds 2015 niet meer met het kankerverwekkende PFOA gemaakt. Sinds 2020 werkt Nederland samen met andere Europese landen aan een Europees totaalverbod van schadelijke PFAS. Dat klinkt verstandig, al is het nog maar de vraag of er veilige alternatieven met dezelfde functionele eigenschappen te maken zijn. De zoektocht daarnaar verloopt moeizaam. Sommige stoffen die juist zijn ontwikkeld om schadelijke PFAS te vervangen, zoals Gen-X, EEA en Adona, zijn net zo toxisch. De specifieke fluorverbinding van PFAS vervang je niet zo één-twee-drie door een niet-toxische verbinding.
Stap één: opsporen
Het probleem lost zich bovendien niet op door een verbod op PFAS. De Nederlandse bodem en ons oppervlaktewater zitten er al vol mee. De uitdaging is: hoe krijg je PFAS uit de natuur? Samen met een groep collega’s, allen experts op het gebied van waterbehandeling en -technologie, kijken we wat we kunnen bedenken om PFAS in ieder geval uit het oppervlaktewater te halen. Opsporen is stap één. Hiervoor ontwikkelen we een methode om PFAS aan een eiwit te binden, vergelijkbaar met de zwangerschapstest en de coronasneltest. Daarmee willen we kunnen vaststellen of er PFAS in het water zitten. Best lastig, want PFAS laten zich niet makkelijk opsporen.
Stap twee: bacteriën te eten geven
Lukt het ons om een goede detectiemethode te ontwikkelen, dan is het de kunst om de stoffen uit het water te verwijderen. Hiervoor gaan we een specifieke bacteriestam aan een pittige training onderwerpen. We leren ze PFAS snel op te eten en deze giftige stoffen uit het vervuilde water te verwijderen. Dit is een beproefde technologie die we bijvoorbeeld ook gebruiken om medicijnresten uit het oppervlaktewater te verwijderen.
Hopelijk levert ons werk een kansrijke technologie op om in ieder geval ons oppervlaktewater PFAS-vrij te maken. En dan is het aan alle ketenpartijen, van producent tot verwerker, om te investeren in verdere opschaling. Of accepteren we dat wij als Nederlanders in de toekomst nog steeds vijf keer meer PFAS dan toegestaan binnenkrijgen?
Bron: www.wur.nl